Rode ginseng (Panax ginseng C.A. Meyer) komt oorspronkelijk uit Noordoost-China en Korea. In de landen van herkomst wordt de plant al eeuwenlang zeer gewaardeerd en in de Chinese traditie ook wel een krachtwortel genoemd. Door de grote vraag over de hele wereld is de echte Koreaanse Panax bijna uitgestorven in het wild en wordt hij voornamelijk gekweekt.
Er wordt voornamelijk gebruik gemaakt van de wortels van de ginseng, die al vele jaren worden gekweekt en een bijzonder groot aantal speciale saponinen bevatten. Deze speciale saponinen worden ook wel ginsenosiden genoemd en kunnen verder worden onderverdeeld op basis van hun chemische structuur: bijvoorbeeld in de ginsenosiden Rg1, Rb1 en Rg3.
Rode en witte ginseng komen van dezelfde plant, de echte Panax ginseng C.A. Meyer. Het verschil zit hem in de verwerking van de wortels na de oogst. De wortels van de Panax worden na de oogst met stoom behandeld om de waardevolle bestanddelen te behouden. Door de stoombehandeling wordt de wortel rood, krijgt hij meer weerstand en blijven de ingrediënten behouden. Bovendien zet deze waterdampbehandeling bepaalde stoffen om en produceert andere waardevolle stoffen die er voorheen niet in zaten.
De rode ginseng wordt verder verwerkt door een gepatenteerd fermentatieproces met waardevolle enzymen, vitamine C en bifidobacteriën. Dit is de enige manier om de zeer actieve ginsenoside Compoud K te produceren. Slechts ongeveer 37% van de mensen is in staat om ginsenosiden om te zetten in hun actieve vormen Compoud K en Rh2. Fermentatie verbetert ook de opname van de biologisch actieve ingrediënten vele malen.