Ethiopische wierook (Boswellia carterii)
De wierooksoort Boswellia carterii, de Ethiopische wierook, is wereldwijd slechts zeer zeldzaam te vinden. Deze balsemboomfamilie gedijt oorspronkelijk vooral in Afrikaanse droge gebieden, waar de boomsoort zich optimaal heeft aangepast aan het typisch droge-hete klimaat. Tijdens de bijzonder hete zomermaanden werpen de bomen hun loof af en beschermen zich zo tegen overmatige verdamping van het schaarse water. In andere landen wordt deze soort nauwelijks gecultiveerd.
Traditioneel wordt het honinggele hars van de boom verkregen door het insnijden van de stam en takken. De uitstotende, aanvankelijk melkachtige vloeistof droogt door de zonnestraling aan de boom. Meestal worden de snijplekken meerdere keren ingesneden, omdat zo de harskwaliteit van oogst tot oogst verbetert. Deze procedure om hars te verkrijgen begint begin april en duurt meerdere maanden. Zo kan meerdere keren per jaar een steeds hogere kwaliteit en zuiverder hars worden gewonnen, dat voor verschillende doeleinden wordt gebruikt. Vervolgens moeten de bomen meerdere jaren regenereren om onder de harde levensomstandigheden hun reserves weer op te bouwen.
Het gedroogde hars van de Boswellia carterii is, net als het hars van andere bekende Boswellia-soorten, rijk aan waardevolle harsstoffen, zoals de Boswelliazuren.